Venerable Losang Gendun – Boeddhistische monnik
“Ik zie u graag” – Vlaamse uitdrukking
Wie ben ik? Wat is mijn zoektocht?
Ik ben geboren in Eindhoven in een goed katholiek gezin met een Brabantse vader en een Friese moeder. Mijn vader was een stugge, teruggetrokken man uit de jaren ’20. Hij was zeker niet altijd makkelijk, maar ik heb veel baat gehad bij de balans tussen zelfdiscipline en grenzeloze nieuwsgierigheid die hij heeft geprobeerd mij bij te brengen. Het heeft me geholpen juist door het structureren van mijn eigen leven vrijheid te vinden. Als kind stond ons huis vol met boeken: de wereld lag aan mijn voeten, maar altijd net buiten handbereik. Hoewel ik slechts af en toe één van z’n boeken mocht vasthouden, moedigde hij me vooral aan met mijn spaargeld een eigen bibliotheek bijeen te kopen. Elk boek was voor mij een nieuw vergezicht op de wereld. Een mogelijkheid om door de ogen van een ander te kunnen kijken naar een wereld, die ik niet had kunnen bevroeden.
Mijn moeder was een uitermate intelligente vrouw, voor wie in vele opzichten de emancipatiebeweging te laat was gekomen. Ze was een hele solide, warme, maar ook harde vrouw en bovendien de robuuste spil in onze wereld. Hoewel ze vanwege het huwelijk zich bekeerde tot het katholicisme, vond ze vertrouwen en toevlucht in devotie tot de heilige maagd Maria in wiens lijden en zorgzaamheid ze zich herkende.
Vanuit mijn beide ouders heb ik enorme gelijkmoedigheid naar het leven meegekregen. Beiden waren kinderen van de Tweede Wereldoorlog met complexe en genuanceerde verhalen over de bezetter. Een Duitse soldaat die bij mijn grootmoeder was ingekwartierd, had haar gevraagd haar pasgeboren dochter vast te houden. “Ik heb er zo eentje thuis en ben bang dat ik haar nooit meer terug zie,” had hij uitgeroepen. De Duitse aalmoezenier die bij mijn vader in huis was geplaatst, had gezegd “We hebben het recht niet andere landen aan te vallen, maar ik kan mijn broeders niet in de steek laten”. Mijn ouders benadrukten dat mensen niet van nature zondig zijn, maar soms verschrikkelijke dingen doen onder slechte omstandigheden. Het is belangrijk een mens te leren begrijpen in zijn context en zo geweld te kunnen beantwoorden met barmhartigheid; ik veroordeel je niet, ik zie je, vertel mij je verhaal, zoals indrukwekkend beschreven in de dagboeken van Etty Hillesum.
Mijn ouders waren zoekende mensen. Hun vragen hebben me een leven lang beziggehouden en zijn bepalend geweest voor vele van mijn keuzes. Mijn vader heeft op het seminarie (priesteropleiding) gezeten, maar kon daar zijn draai niet vinden. Geraakt door de oorlog was zijn leven verworden tot een onrustige zoektocht naar betekenisgeving, die niet meer vanzelfsprekend was. Mijn moeder werd door haar kankerdiagnose op 35-jarige leeftijd, geconfronteerd met het vroegtijdige einde van haar leven. Ik bewonder het in haar dat de vereenzelviging met de Maagd Maria haar er in deze laatste levensfase toe bracht zich over te geven aan de zorg voor anderen.
Wat drijft mij in het leven? De vraag die me altijd heeft beziggehouden is vrijheid. Door de religiositeit van mijn ouders en mijn teruggetrokken jeugd, was ik als kind gefascineerd door het gegeven bewust te zijn. Ik realiseerde me dat het leven een ontmoeting is. Iets gewaar zijn is heel intiem. Waarnemen is aanraken, versmelten, één worden. Ik herinner me de eindeloze fascinatie over de wijze waarop de draden in het kleed voor mijn kast verweven waren, de vormen van bladeren, of de vleugels van vliegen. Pijnlijke episodes gedurende mijn puberteit deden me bovendien realiseren hoe onvrij en geconditioneerd we zijn. Mijn stiefvader was hier de verbeelding van: een man die wist dat hij niet goed deed, maar ook dacht dat hij niet anders kon. Ongerustheid over onze conditionering bracht me tot een zoektocht naar vrijheid op vele verschillende fronten. Ik heb het kunstenaarschap verkend, aan de punk-scene deelgenomen, in een metalband gespeeld, vele jaren de wereld rondgereisd, en geprobeerd door carrière te maken financiële onafhankelijkheid te verkrijgen. Belangrijker dan dit alles bleek echter meditatie als weg naar innerlijke vrijheid van niet zelfgekozen normen, trauma’s en gewoontes. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de stap om vrijheid te zoeken in het bedelaarschap, de letterlijke betekenis van het Sanskriet woord (bhikshu) wat we vaak als ‘monnik’ vertalen.
Mijn reis in het Boeddhisme met mijn kalyāṇamitras
De eerste kennismaking – de Boeddhistische tempel in Waalwijk
Als 17-jarige liep ik tegen mijn eigen grenzen aan. Ik verbleef in een pleeggezin, was net aan de Hogeschool begonnen en worstelde met grote innerlijke verwarring. Mijn leven was een chaos, waarin ik mijn weg niet meer kon vinden. De vader van een vriend adviseerde me eens meditatie te proberen, waarop ik de Gouden Gids heb opengeslagen en een boeddhistische tempel in Waalwijk vond. Tijdens mijn eerste bezoek stond ik als grote, opgetuigde punkrocker ongeduldig aan te bellen aan de voordeur, niet in de gaten hebbende dat de ingang zich aan de zijkant van het gebouw bevond. Daar uiteindelijk aangekomen werd ik welkom geheten door een boeddhistische monnik, die me overmeesterde met zijn ontwapende sereniteit. In zijn ogen voelde ik me voor het eerst in mijn leven onvoorwaardelijk gezien. Dat bleek alles wat ik nodig had.
Het voelde ook als een thuiskomen. Mijn familie was betrokken bij een klooster in België, de Achelse Kluis, waar we maandelijks een bezoek aan brachten. Bij de val van de Berlijnse muur had mijn grootvader een Oost-Duitse Trappisten monnik geholpen er een veilig onderkomen te vinden. Na hun beider dood is mijn vader, uit gewoonte, dat klooster blijven bezoeken. Hij had er een vriendschap opgebouwd met een broeder die ik me als Amadeus herinner, ondanks het feit dat dit vrijwel zeker zijn naam niet is. Het was een man die was thuisgekomen; in zichzelf, in de wereld en in zijn schepper. Ik was als kind gefascineerd door zijn altijd aandachtige verschijning. Met ons aan de koffie, in de mis, in de moestuin, of zijn geliefde drukkerij leek hij tijdloos.
Luang Por Phra Thep Bhuddhimongkol heette deze Thaise Theravada monnik in Waalwijk. In de jaren dat ik hem in Waalwijk bezocht, hebben we weinig gesproken, daar zijn Engels minimaal was, maar het was altijd helend samen te zijn. Met hem heb ik uiteindelijk boeddhistische toevlucht genomen: een Thaise ceremonie van een uur, waarvan ik door de taalbarrière nauwelijks iets begreep. Maar ik wist wat ik van hem wilde. Deze man beschikte over hetgeen wat ik zocht: een heelheid die in mijzelf ver te zoeken was. Bovendien had Luang Por een door mij zeer gewaardeerde oecumenische houding. Door zijn eigen studie in Varanasi, India, was hij naast zijn eigen traditie al vroeg geïnteresseerd in het Mahayana Boeddhisme. Bij mijn eerste bezoek aan Luang Por, na mijn eigen wijding in de Tibetaanse traditie, werd ik door hem zonder onderscheid te maken bij de eigen monastieke gemeenschap gevoegd.
Van retraite tot het bedelaarschap in het Nalanda Klooster in Zuid-Frankrijk
Ik werkte in die jaren voor zorgorganisaties zoals de gezinszorg, vluchtelingenwerk en de centrale opvang voor asielzoekers, in allerlei functies van IT’er tot sociaal werker. Daarna ben ik een aantal jaren gaan reizen in het Midden-Oosten en Amerika. Na vervolgens een aantal jaren commercieel management te hebben gedaan, viel het besluit een lange retraite te proberen in Nalanda, een Tibetaans klooster in Zuid-Frankrijk. Tijdens deze retraite vielen de schellen van mijn ogen, het verleende me voor de eerste keer direct inzicht in de Dharma. Het was niet alleen transformatief, maar zette ook alle zekerheden wederom op z’n kop. Om te onderzoeken wat me overkomen was, ben ik een jaar langer in Nalanda gebleven. Langzaamaan besefte ik me dat van alle wereldse genoegens die ik geprobeerd had; van reizen tot carrière, van drugsgebruik, relaties tot muziek, niets me bestendig had kunnen bevredigen. Het liet de leegte in me onbeantwoord en bovendien overgeleverd aan externe omstandigheden. Het is tegelijkertijd een voorrecht zoveel te hebben kunnen reizen, liefhebben en leren. Het heeft me verrijkt met inzichten en vaardigheden, die me later als monnik een essentieel stuk autonomie zouden verlenen. Het monnikschap moet uiteindelijk geen vlucht uit het leven zijn, maar een stap naar de vervolmaking ervan.
Boeddhist zijn is geen nieuw verhaal om je in te verbergen - Ik heb de stap naar de wijding zeer zorgvuldig overwogen. Ik moest helder zien te krijgen waar het precies over ging en of ik eraan toe was. Spiritualiteit draagt altijd het gevaar in zich dat het gewoon een ander verhaal wordt, waarin je je wederom kunt verbergen; waarin je fouten en kwetsbaarheden kunt witwassen, of je feilbaarheid verstoppen achter groepssuperioriteit. Dit is geen vrijheid, maar je simpelweg onderwerpen aan een ander verhaal, een ander dogma, een andere illusie.
In 2006 ben ik tot novice (gestul/śrāmaṇera) gewijd door de Ganden Tripa in Nalanda. De foto van mijn wijding als monnik is de mooiste foto die ik van mezelf bezit. Mijn gezicht straalt uit dat ik voor mezelf de weg naar vrijheid had gevonden en een loden last van mijn schouders was gevallen, met een grijns van oor tot oor. Ik had een plek in de wereld gevonden waar ik ongehinderd voor anderen kan zorgen, compromisloos kon leven en compassievol streven naar innerlijke vrijheid.
Ik heb daarna nooit meer omgekeken. Drie jaar later, in 2010, heb ik van Z.H. de Dalai Lama in India mijn volledige wijding (gelong/ bhikshu) ontvangen. Deze volgorde is gebruikelijk. De eerste ceremonie wordt ook wel die van de ‘thuisverlater’ genoemd, waarin je de tekenen van wereldse identiteit, zoals naam, haar en kleding, aflegt. Van individu wordt je deel van een gemeenschap, en ontvang je de trainingsgeloften, die je gedurende drie jaar laten wennen aan de complexe ethische regels die vanaf je volledige wijding je dagelijkse leven zullen bepalen. Het kost tijd de vele regels van vrijheidsbeperkingen tot deuren naar vrijheid te transformeren. Deze geloften symboliseren het doel, Boeddhaschap, waar we als Sangha, gemeenschap van bhikshu’s en bhikshuni’s, naar streven.
‘Kalyāṇamitra’ in plaats van goeroe- Dit prachtige Sanskriet woord, dat letterlijk nobele of bewonderenswaardige vriend betekent, is een goed alternatief voor de term goeroe, die te vaak misbruikt is, en niet alleen in het Westen. Een gekwalificeerde leraar, als een echte vriend, schept de veilige ruimte waarin het beste van jezelf zichtbaar wordt. Hij is de spiegel waarin je je eigen Boeddha ontmoet. Oorspronkelijk was de onderscheidende titel ‘leraar’, Genla in het Tibetaans, ook de enige die binnen de monastieke gemeenschap gebruikt werd. Dit was niet gebaseerd op stand, kaste, rijkdom, opleiding of zelfs realisaties, maar enkel op basis van ethiek: iedereen die langer gewijd is dan jij, en dus langer in de ethische geloften heeft getraind, is jouw leraar.
Geshe Tengyé was en is de belangrijkste leraar in mijn leven: mijn ‘kalyāṇamitra’. Bij hem zijn, was je te weten in een tijdloze, onvoorwaardelijke aandacht. Hij had een niet te beschrijven, grenzeloze barmhartigheid; heel persoonlijk en nabij. Tradities, en zo ook de boeddhistische gemeenschap, hebben de neiging hiërarchisch en autoritair te worden. De term goeroe impliceert te vaak onderwerping en niet-bevraagbare, ongecontroleerde macht. Geen van mijn leraren was zo, maar lieten me juist meer mens voelen. Zo veel tijd van ons leven besteden we aan het vervullen van andermans idealen, normen en voorwaarden. Iedereen heeft verwachtingen van je: ouders, vrienden, collega’s, je culturele omgeving. In het verlengde hiervan kunnen ook goeroes leiden tot een verdere vervreemding van jezelf door hun verwachtingen. Geshe Tengyé weigerde ieder voetstuk, maar wilde weten wat hij voor mij kon betekenen. Vaak hebben we zoveel moeite de inherente waarde van onszelf te herkennen. Juist dan hebben we een onvoorwaardelijke en bewonderenswaardige vriend nodig die ons kan helpen dit zichtbaar te maken, zodat we op eigen benen komen te staan. Dit nodigde vanzelfsprekend uit om op mijn beurt te proberen zijn leven een stukje makkelijker te maken. Hij vertelde me nimmer wat te doen, maar hielp het vertrouwen te ontdekken zelf mijn weg te vinden met de wijsheid en kennis die hij me meegaf. Zijn bestaan gaf me de overtuiging dat het Boeddhaschap geen abstract ideaal is, maar simpelweg de vervulling van onze menselijkheid.
Het is daarom voor mij ook belangrijk de Boeddha nabij en tastbaar te houden. Het idealiseren van de Boeddha kan vanzelfsprekend veilig zijn. Als we ons niet aan hem kunnen meten, hoeven we ons ook niet door hem aangesproken te voelen. Onder de warme deken van dogmatische en onbevraagde zekerheden kunnen we ons dan superieur voelen. Opvallend aan de Sutra’s echter is dat ze de Boeddha bovenal als een monnik onder de monniken portretteren, die soms niet eens werd herkend door bezoekers. Hij was veel toegankelijker dan we vaak denken. Van hem werd gezegd dat zijn aandacht voor iedere bezoeker zo totaal was dat hij nooit het hoofd draaide, maar zich altijd met zijn gehele lichaam naar de spreker keerde. Een prachtige kwaliteit die ik in vele van mijn ‘kalyāṇamitra’s’, zoals Z.H. de Dalai lama, heb terug gezien.
Geshe Tengyé – onze relatie is bevrijd. Bij zijn overlijden, liet hij een brief na: “The appearance that you know of me is no longer there, it’s gone forever, but my true nature remains, it’s always there, unchanged and will always remain wherever you are. No, it’s not a memory of the past, but my ultimate nature, my true nature. From now on our connection will be susceptible to being stripped free of any trace of attachment, because there’s nothing left to grasp on to. Time and again, I have clearly stated not to search for my reincarnation, but at the same time, whoever asked me during these last days to continue to be their guide, my reply burst out: “Of course, obviously!” There’s no need to find each other, because we were never separate. From the very depths of my heart, I wish you to continue to follow the Path and become happier and happier. Have a good journey!
De weg naar diepere realisatie in het Birmese jungle klooster Pa Auk Tawya
Na negen jaar studies in Nalanda, en inmiddels halverwege de veertig, kwamen ook bij mij de ‘midlife’-vragen voorbij. Het is een kwetsbaar moment voor veel monniken en vraagt aan je vooruit te kijken op basis van hetgeen achter je ligt. Als monnik heb je twee compassievolle opties: verder studeren als houder van de traditie of een meditatief pad inslaan. Ik heb gekozen voor het laatste en ben in retraite gegaan. De eerste 1,5 jaar heb ik in een hut in Nalanda’s park doorgebracht, waar dagelijks door de gemeenschap in mijn eten werd voorzien.
Eén van de redenen om voor een meditatief pad te kiezen was het feit dat ik toen reeds een aantal jaren lesgaf. Ik begon mezelf af te vragen: hoe oprecht is alles wat ik zeg? ‘To talk the talk’ is makkelijk, ‘to walk the walk’ is een uitdaging. Ik was ongerust over zuiverheid van mijn boodschap, juist omdat het belangrijkste gedeelte van onze communicatie non-verbaal is. Als ik diep van binnen gehecht, arrogant of neerbuigend ben, dan maakt het niet uit hoe mooi mijn woorden zijn, want wat ik overdraag is dat deze slechte gewoontes best OK zijn. Zonder realisatie van de Dharma, kunnen woorden fundamenteel onwaar zijn. Ik zocht geruststelling en zekerheid in mezelf voor de authenticiteit van mijn woorden en vrijheid van bijbedoelingen. Daarvoor moest ik naar een plek gaan waar dit bevraagd zou worden, diep in mijzelf. We kunnen moeilijk buiten onszelf stappen om onszelf te bevragen en we hebben allemaal schaduwzijden die we liever niet zien. Soms zijn we er zo aan gewend weg te kijken, dat we niet eens meer weten dat ze er zijn. Dat is risicovol. Ik wilde me ervan vergewissen dat ik een veilige haven ben voor mezelf. Waardoor mijn studenten, als zij naar mij luisteren, weten dat ze veilig zijn, dat ze toevlucht hebben omdat ik toevlucht heb in mezelf. Dat ik er onvoorwaardelijk voor hen ben.
Gedrag is belangrijker dan het woord - In de tijd van de Boeddha, vroegen mensen vaak aan de monniken: wat is het nu dat de Boeddha vertelt? Vaak antwoordden ze terughoudend, en zeiden alleen; ga maar eens kijken. Het gedrag van de boeddha was belangrijker dan zijn woord. Als je keek, kon je zien dat de boeddha veilig was, dat hij een staat van volmaaktheid had bereikt en harmonisch leefde met zijn omgeving.
Mediteren in een Birmees jungle klooster werd mijn volgende stap. Hier in onze westerse samenleving komen alle boeddhistische stromingen bij elkaar, dat is een enorme rijkdom. Maar, tot mijn grote verdriet, zijn deze stromingen ook hier uit elkaar komen te staan. Ik wilde daarom terug naar de basis en heb het meest traditionele, orthodoxe klooster uitgezocht dat ik kon vinden, om daar te kunnen leven zoals dit in de oudste Sutra’s wordt beschreven: drie gewaden, een bedelnap en een dak boven je hoofd. Voor je onderhoud ben je geheel afhankelijk van vrijgevigheid; je bedelt eten in de ochtend, nuttigt het voor het middaguur en mediteert de rest van de dag.
Het leven in deze jungle was hard. Onder mijn golfplaten dak was het onvoorstelbaar heet; mijn bed zat vol met bed wantsen; de tarantula’s zochten een droge plek in mijn hut; mijn patio was bezet door territoriale mieren, giftige slangen schuilden onder mijn hut om niet gedood en verorberd te worden door kraaien. In het regenseizoen was de schimmel zo ernstig, dat mijn hut van binnen wit kleurde. Deze moeilijke omgeving vraagt maar één ding van je: heb je die bron in jezelf gevonden waar je geluk vindt? Daar gaat toevlucht om: te ontdekken dat deze bron zich altijd al in je hart bevond. Het leven in dit klooster gaf me alle ruimte om dit te cultiveren. Bovendien was de wederzijdse afhankelijkheid met de gemeenschap rondom het klooster ontroerend. Velen kwamen dagelijks naar het klooster om eten te brengen, zodat wij monniken een dag langer ongestoord konden beoefenen. Daaronder bevond zich een oudere vrouw die in alle vroegte opstond om op haar brommertje vol met Duct tape, een aardappeltje en boontje te komen brengen voor ‘haar monnik’. Vaak plukte ze onderweg een bloem om boven op mijn bedelnap te leggen. Een glimlach en een sprakeloze uitwisseling, getuigend van een onvoorwaardelijk vertrouwen in elkaar: ik zorg voor jou, jij zorgt voor mij. Simpeler kan het niet.
Van de Soefischool in Turkije door naar Amsterdam
Door de methode van dit klooster (het is echt een soort topsport), die meditatiesessies van 4-5 uur vereiste en de hete, vochtige omgeving, begonnen mijn knieën te ontsteken. En was ik na een jaar genoodzaakt om te stoppen in Birma. Op uitnodiging van een goede vriendin, Sheikha Nur, een Soefi Meester uit Istanboel, heb ik het laatste half jaar van mijn retraite kunnen doorbrengen in haar school, zodat ik toegang had tot goede medische zorg. Ik had haar jaren eerder leren kennen in Toulouse waar ik ademloos had zitten luisteren naar haar lezing over compassie in de werken van Rumi. Wij zijn misschien van verschillende tradities, maar ik ken weinig mensen in wie ik me zo gespiegeld voel.
Voorbij het woord is interreligieus samenwerken mogelijk – Z.H. de Dalai Lama zegt terecht dat geweld in religies vooral voortkomt uit gebrek aan ervaring met de eigen traditie en daarmee een gebrek aan vertrouwen erin. Fundamentalisme getuigt van een fundamenteel wantrouwen in de eigen kracht, overtuiging, traditie, schepper, of gemeenschap. Het nodigt uit tot slachtofferschap en vervreemding, wat de basis kan vormen voor uitsluiting, onderdrukking en geweld. Als je de vruchten van je overtuiging in jezelf hebt gevonden, bloeit het hart open, om zo onbevangen en vrij van angst de ander tegemoet te kunnen treden, zonder onszelf en onze neuroses op andere te projecteren. Het intellect is belangrijk, maar het woord kan ons ook in de weg staan, zeker als we kennis aanzien voor wijsheid en inzicht. Soms loont het stil samen te zijn en het goddelijke in elkaar te herkennen, op welke wijze we het ook definiëren.
Tijdens mijn verblijf in Istanboel in 2017, ontving ik een uitnodiging les te gaan geven in het Maitreya Instituut Amsterdam. Ik was op zoek naar een gelegenheid om mijn liefde voor het meditatieve leven, lesgeven, maatschappelijke betrokkenheid en zorg voor mijn getergde lichaam te kunnen combineren. Het was een eer in de voetsporen van mijn voorganger Ven. Kaye Miner te kunnen treden.
De kracht en het plezier van lesgeven
Lesgeven is een uitgelezen manier om zowel te leren van jezelf als van anderen. Ik probeer op innovatieve wijze les te geven om de betekenis van de ideeën fris te houden en voorbij het woord naar de ervaring van de Dharma te kunnen wijzen. Het is bemoedigend en inspirerend te zien dat de studenten van mij, die nu zelf les gaan geven, dit overnemen, waarmee iedere generatie van overdracht uniek is; niet in dogma gegrond, maar in de persoonlijke ontmoeting met de Dharma. Ik krijg soms geweldige ideeën en inzichten terug, die ik nooit zelf zó bedacht zou hebben, en het is een eer die opnieuw te kunnen hergebruiken. Het is prachtig om te zien hoe rijk onze gemeenschap is, met zoveel verschillende karakters, bevolkings- en beroepsgroepen vertegenwoordigd. Deze wisselwerking is een verrijking van ons allen en het voelt als een voorrecht om hierop te mogen leunen.
Zorgen is echte macht - Samen zijn we veel rijker dan we ooit individueel zouden kunnen zijn. In de huidige tijd voelen velen zich zo machteloos. Hoe krijg je macht? Dit kun je natuurlijk afdwingen. Maar je kunt ook voor anderen gaan zorgen. Dit laatste is echte macht. Als we uitsluitend voor onszelf zorgen dan ligt ons lot enkel in de handen van onze zeer beperkte individuele mogelijkheden. Scheppen we de voorwaarden voor anderen om te kunnen bloeien, zullen we ons omringd weten door waardering, erkenning en de steun van anderen om onszelf tot recht te laten komen.
Het vervult me met grenzeloze dankbaarheid, dat studenten het mij toestaan om leraar te zijn. Ik ben vanzelfsprekend niet inherent een leraar; die functie verrijst alleen maar doordat studenten erom vragen. Het geeft mij tevens de mogelijkheid om iets terug te geven aan de boeddhistische gemeenschap, die me al zolang vrijhoudt om dit pad te kunnen bewandelen. En tenslotte geeft het lesgeven me de mogelijkheid om te putten uit dezelfde bron waar ook mijn leraar Geshe Tengyé deel van was. Terugkijkend had onze verhouding veel weg van een vader-zoon relatie en het valt me op hoezeer ik steeds meer op hem begin te lijken. Soms als ik mijn mond open doe, is het Gen Tengyé die ik hoor spreken. Voor mij is dat een centraal aspect van het Boeddhaschap; het deelnemen aan deze bron. Het lesgeven brengt mij steeds dichter bij mijn bewonderenswaardige vriend, zoals dat ook voor hem was in relatie tot zijn eigen leraar, en zo terug tot de tijd van de Boeddha zelf. Deze verbondenheid draagt veel bij aan mijn gevoel van vervulling.
TIPS & ADVIES
Meditatie en dagelijkse beoefening.
- Stel je prioriteiten scherp. Weet wat je motiveert. De geest laat zich niet dwingen, maar wel inspireren en overtuigen. We hebben nog veel te veel het idee dat meditatie iets is om op een kussen te doen. Meditatie is een levenskunst die alle aspecten van het leven betrekt.
- Begin met het cultiveren van een onvoorwaardelijk warm hart voor jezelf. Niet alleen werkt meditatie als vorm van escapisme niet, maar veel van de afleiding in onze eigen geest is juist het effect van een gebrek aan zelfacceptatie.
- Vind je eigen vormen, zoals je een huis zou inrichten opdat je erin gedijt. Traditie is een soort Ikea van werkvormen die aangepast moeten worden op jouw omstandigheden.
- Cultiveer een breed scala aan menselijke kwaliteiten, ook op je kussen. Niemand bestaat slechts uit de ademhaling.
- Schep discipline; regelmaat. Gewoontevorming is je beste vriend. Het scheelt energie en zorgt ervoor dat je uiteindelijk eenvoudigweg kunt leunen op het geheugen van lichaam en geest. Juist dit is een belangrijk aspect van compassievol naar jezelf zijn.
Boeken
- The Middle Length Discourses of the Buddha: A Translation of the Majjhima Nikaya - by Bhikkhu Nanamoli and Bhikkhu Bodhi
- The Daughters of Emptiness - Poems of Chinese Buddhist Nuns by Beata Grant. Een boek dat je meeneemt in de circulariteit van Samsara. Het verhaalt over de ups en downs van de vrouwelijke Sangha in China’s geschiedenis, hoe veranderende culturele, militaire en economische omstandigheden hun lotgevallen bepalen van bloei tot onderdrukking.
Films
- The Last Temptation of Christ. Zowel het boek als de film brengen Jezus naderbij als een herkenbaar mens, worstelend met de roeping die zich aandient. Bij ideaalbeelden kunnen we zo vaak schraal afsteken. Deze film, evenals het bovengenoemde staan toe ons gespiegeld te weten in hun aangezicht, met al onze kwetsbaarheden en feilbaarheid.
Quotes
“The practice of the Dhamma in keeping with the Dhamma that he gave with utter compassion unequalled by that of anyone else in the world: This is the true homage to the Buddha. The seeing of the truth that lies within you, using discernment step by step at all times: This is the seeing of the Buddha step by step. The seeing of the truth with the full heart using discernment: This is the seeing of the Buddha in full. The true Buddha, the true Dhamma, lie with the heart. To attend to your own heart is to attend to the Buddha. To watch over your own heart with mindfulness & discernment is to see the Buddha, Dhamma, & Saṅgha in a genuine way.” - Phra Ajān Maha Boowa Ñāṇasampanno
“On one atom I shall see
Buddha fields numberless as atoms,
Unconceivable buddhas among bodhisattvas in every field,
Practicing the activities of awakening.
Perceiving this in all directions,
I dive into an ocean of buddha-fields,
Each an ocean of three times' buddhas in the space of a wisp of hair.
So I, too, will practice for an ocean of eons.” - King of Prayers
Gebeden
Monastiek Theravada gebed – dat ik al vanaf mijn toevlucht reciteer.
The Buddha, well-purified, with ocean-like compassion, possessed of the eye of knowledge completely purified, destroyer of the evils & corruptions of the world: I revere that Buddha with devotion.
The Teacher's Dhamma, like a lamp, divided into Path, Fruition, & the Deathless, both transcendent (itself) & showing the way to that goal: I revere that Dhamma with devotion.
The Sangha, called a field better than the best, who have seen peace, awakening after the one gone the good way, who have abandoned carelessness — the noble ones, the wise: I revere that Sangha with devotion.
By the power of the merit I have made in giving reverence to the Triple Gem worthy of only the highest homage, may all my obstructions cease to be.
Here, One attained to the Truth, Worthy & Rightly Self-awakened, has appeared in the world,
And Dhamma is explained, leading out (of samsara), calming, tending toward total Nibbana, going to self-awakening, declared by one who has gone the good way.
Having heard the Dhamma, we know this: Birth is stressful, aging is stressful, death is stressful, sorrow, lamentation, pain, distress, & despair are stressful, association with things disliked is stressful, separation from things liked is stressful, not getting what one wants is stressful, in short, the five clinging-aggregates are stressful,
Namely:
Form as a clinging-aggregate,
Feeling as a clinging-aggregate,
Perception as a clinging-aggregate,
Mental processes as a clinging-aggregate,
Consciousness as a clinging-aggregate.
So that they might fully understand this, the Blessed One, while still alive, often instructed his listeners in this way;
Many times did he emphasize this part of his admonition:
"Form is inconstant,
Feeling is inconstant,
Perception is inconstant,
Mental processes are inconstant,
Consciousness is inconstant,
Form is not-self,
Feeling is not-self,
Perception is not-self,
Mental processes are not-self,
Consciousness is not-self,
All processes are inconstant,
All phenomena are not-self."
All of us, beset by birth, aging, & death, by sorrows, lamentations, pains, distresses, & despairs, beset by stress, overcome with stress, (consider), "O, that the end of this entire mass of suffering & stress might be known!"
Though the total Liberation of the Blessed One, the Worthy One, the Rightly Self-awakened One, was long ago, we have gone forth in faith from home to homelessness in dedication to him.
We practice that Blessed One's holy life, fully endowed with the bhikkhus' training & livelihood. May this holy life of ours bring about the end of this entire mass of suffering & stress.\
“For as long as space remains, for as long as sentient beings remain, until then, may I too remain and dispel the miseries of the world.” Shantideva, Bodhicaryavattara 10:55