icon-dag-168MG icon-dag-7BP icon-dag-1 icon-dag-8GP icon-dag-9MP icon-dag-3 icon-dag-6OhB icon-dag-2 icon-dag-12T10 icon-dag-13T15 icon-dag-14T25 icon-dag-15T30 icon-dag-11T8 icon-dag-10TP icon-dag-4 icon-dag-5

De ondernemende bodhisattva-gelofte

 

Inleiding

De verlichtingsgeest wordt ingedeeld in de wensende en ondernemende verlichtingsgeest. Het verschil wordt door de Indiase meester Shantideva uitgelegd als 'het voornemen op weg te gaan en het feitelijk op weg gaan' 
De bodhisattva-gelofte kun je op drie niveaus nemen:

  • de wensende verlichtingsgeest met de belofte daarin in dit leven te zullen trainen,
  • de wensende verlichtingsgeest met de belofte daarin in alle volgende levens te zullen trainen,
  • de ondernemende verlichtingsgeest waarbij je invulling geeft aan de wens een boeddha te worden voor het welzijn van alle wezens door te trainen in de drie soorten morele zelfdiscipline van de bodhisattva's. In dat geval doet men de belofte ten overstaan van een leraar of een boeddhabeeld.

Voor het houden van de morele zelfdiscipline van het waken tegen verkeerd gedrag, beloof je te trainen in het opgeven van de 18 basisovertredingen. Voor de morele zelfdiscipline van het verzamelen van heilzame activiteiten en de morele zelfdiscipline van het werken voor het welzijn van andere wezens belooft men te trainen in het opgeven van de 46 bijkomende overtredingen. 
Al met al behelst de bodhisattva-gelofte dus 18 + 46 voorschriften waaraan je je zo goed mogelijk dient te houden.
(Er is een transcript met een complete uitleg van deze voorschriften van de bodhisattva-gelofte door Geshe Sonam Gyaltsen te verkrijgen in de centra in Amsterdam en Loenen.)

Als basis voor de gelofte dien je toevlucht te nemen in de drie Juwelen (oftewel 'boeddhist te worden') en de tien schadelijke activiteiten zoveel mogelijk op te geven, minimaal het opgeven van het doden van andere wezens. Ook kun je deze basis van discipline aanvullen door het nemen van de lekengelofte met één of meerdere voorschriften (dit zijn de geloften om niet de doden, stelen, liegen, alcohol en drugs te gebruiken en geen seksueel wangedrag).

Terwijl de voorschriften van de lekengelofte vooral betrekking hebben op fysieke en verbale activiteiten, is de bodhisattva-gelofte bedoeld voor het trainen van de geest in harmonie met het bodhisattva-ideaal.

Het houden van de gelofte is een grondige training en overtredingen kunnen worden gezuiverd met bijvoorbeeld de Bekentenis voor overtredingen van bodhisattva's (ook bekend als Bekentenis van overtredingen aan de 35 Boeddha's).

Het is belangrijk vertrouwen te stellen in de drie Juwelen van Toevlucht en de spirituele meester die de gelofte geeft.

De 18 basisovertredingen

  1. Jezelf prijzen of anderen kleineren.
  2. Rijkdom of Dharma-kennis niet delen.
  3. Niet vergeven wanneer iemand zijn excuses aanbiedt.
  4. Het Mahayana verwerpen.
  5. Bezittingen van de Drie Juwelen stelen.
  6. De zuivere Dharma verwerpen.
  7. Sangha-leden hun pij doen verliezen.
  8. Eén van de vijf onmiddellijk rijpende misdaden begaan.
  9. Vasthouden aan verkeerde zienswijzen.
  10. Een woonplaats vernietigen.
  11. De leegte onderwijzen aan ongeschikte personen.
  12. Iemand van het Mahayana afbrengen.
  13. Veroorzaken dat iemand zijn gelofte voor individuele bevrijding opgeeft.
  14. Het Hinayana kleineren.
  15. 0nterecht realisaties claimen.
  16. (Indirect) bezittingen van de Drie Juwelen nemen.
  17. Schadelijke wetten uitvaardigen.
  18. De verlichtingsgeest opgeven.

Deze achttien basisovertredingen van de bodhisattva gelofte worden gebroken wanneer alle vier volgende bindende factoren aanwezig zijn:

  • de overtreding niet als negatief beschouwen,
  • de wens om de overtreding te herhalen niet opgeven,
  • plezier scheppen in de overtreding,
  • geen schaamte of consideratie hebben.

Bij twee overtredingen: het vasthouden aan verkeerde zienswijzen (9) en de verlichtingsgeest opgeven (18) wordt de bodhisattvagelofte ook gebroken wanneer deze vier bindende factoren niet aanwezig zijn.

De 46 bijkomende overtredingen

  1. Verzuimen de drie offergaven aan de Drie Juwelen aan te bieden.
  2. Het volgen van gedachten van begeerte.
  3. Geen respect tonen voor ouderen in de training.
  4. Geen antwoord geven op een oprecht gestelde vraag.
  5. Een uitnodiging weigeren.
  6. Het niet accepteren van goud en dergelijke.
  7. Geen Dharma-onderricht geven aan hen die daarom verzoeken.
  8. Degenen die regels van zelfdiscipline hebben gebroken niet helpen.
  9. Niet trainen voor het vertrouwen van anderen.
  10. Weinig doen voor het welzijn van anderen.
  11. Met mededogen een schadelijke activiteit niet doen.
  12. Het aanvaarden van op verkeerde wijzen verkregen levensonderhoud.
  13. Voornamelijk geïnteresseerd zijn in vermaak.
  14. Denken en zeggen binnen het cyclische bestaan te blijven.
  15. De oorzaak van een slechte reputatie niet opgeven.
  16. De verstorende emoties van anderen niet verwijderen.
  17. Boos worden als je wordt bekritiseerd, het object bent van iemands woede, als je wordt geslagen of wordt beschuldigd.
  18. Woede op zijn beloop laten (en jezelf niet verontschuldigen).
  19. Iemands verontschuldigingen verwerpen.
  20. Gedachten van woede volgen en niet tegengaan.
  21. Volgelingen verzamelen uit eerzucht en dergelijke.
  22. Luiheid en dergelijke niet opgeven.
  23. Een voorkeur voor roddelpraat niet opgeven.
  24. Er niet naar streven om concentratie te ontwikkelen.
  25. Obstakels die meditatieve concentratie blokkeren niet opgeven.
  26. Het fijne gevoel van concentratie-meditatie najagen.
  27. Het Shravaka voertuig verwerpen.
  28. Jezelf toeleggen op het Shravakayana, terwijl je het Mahayana als methode hebt.
  29. Jezelf toeleggen op niet-boeddhistische geschriften.
  30. Teveel plezier scheppen in niet-boeddhistische zienswijzen.
  31. Het Mahayana verwerpen.
  32. Jezelf prijzen en anderen kleineren/bekritiseren.
  33. Dharma bijeenkomst(en) niet bijwonen.
  34. De leraar kleineren of zijn woorden in twijfel trekken.
  35. Geen hulp geven wanneer die nodig is.
  36. Weigeren degenen die ziek zijn te helpen.
  37. Verzuimen het lijden van anderen op te heffen.
  38. Degenen die onverschillig zijn niet onderwijzen wat voor hen relevant is.
  39. De goedheid van anderen niet terugbetalen.
  40. Het mentale leed van anderen niet verzachten.
  41. Geen materiële steun geven aan degenen die daarom vragen.
  42. Niet werken voor het welzijn van ondergeschikten.
  43. Anderen niet aanmoedigen overeenkomstig hun aanleg.
  44. De goede kwaliteiten van anderen niet prijzen.
  45. Niet ingrijpen als de situatie daarom vraagt.
  46. Geestelijke krachten niet gebruiken.