Samsara: de wereld waarin we leven
De cyclus van leven en dood
Eén van de weinige zekerheden in het leven is dat het tot een einde zal komen, maar dat betekent niet per se dat daarmee ook onze geest ophoudt te bestaan. In de meeste religies is er sprake van een soort voortbestaan na de dood.
Volgens het boeddhisme stoppen tijdens het sterven bij alle voelende wezens (wezens met een bewustzijn) de meest grove aspecten van het lichaam en geest met functioneren, maar niet het meest subtiele aspect van lichaam en geest. Dit is een vorm van subtiele energie en een zeer subtiel aspect van het bewustzijn waar we ons normaal gesproken niet gewaar van zijn, ook wel de 'geestesstroom' genoemd. Het is enigszins vergelijkbaar met wat de ziel genoemd wordt in andere religies, maar de geestesstroom verandert continue, net als een rivier.
Na het stervensproces worden we allereerst 'herboren' in een tussenstaat (Tibetaans: bardo); de geestesstroom ontwikkelt dus weer grovere aspecten van lichaam en bewustzijn, en het wordt wel eens vergeleken met de staat waarin we zijn als we dromen. Na maximaal 49 dagen 'sterven' we dan weer in deze tussenstaat wanneer ons karma een verbinding maakt met een nieuw lichaam.
Bij het starten van een nieuw leven gebeurt het omgekeerde van het stervensproces: de geestesstroom ontwikkelt meer grove lichamelijke en mentale aspecten en we beginnen opnieuw met het ervaren van een wereld.
Bestaanswerelden
Niet alleen mensen zijn voelende (of bewuste) wezens; ook wanneer je dieren goed observeert zie je dat ze de omgeving waarnemen en erop reageren. Ze proberen giftig voedsel en pijn te vermijden, net als mensen. In het algemeen lijken hun mentale capaciteiten echter veel beperkter dan mensen, zo kennen we geen dieren die een complexe cultuur en wetenschappelijke kennis opbouwen.
Naast dieren zijn er echter nog meer bestaanswerelden die we normaal niet kunnen waarnemen. Deze andere bestaanwerelden worden feitelijk veroorzaakt door het karma van de wezens die er in leven. Eenvoudig gezegd; heb je veel positief karma verzameld door anderen te helpen in plaats van ze te schaden, dan zul je vooral geluk ervaren. Is het omgekeerde het geval, dan zul je een bestaan kunnen ervaren met heel veel pijn en ellende. In al deze werelden is het leven niet eeuwig, en na het sterven bepaalt uiteindelijk je karma weer welke bestaanswereld je als volgende zult ervaren.
Goden
Wezens met veel positief karma kunnen een paradijselijke wereld ervaren, voor het gemak een hemel genoemd. Bij gebrek aan een beter woord worden deze wezens ook goden genoemd. Goden zijn niet perfect, niet almachtig en leven ook maar een beperkte tijd. Hun leven bestaat vooral uit plezier en geluk, maar bij het sterven realiseren ze zich dat het volgende bestaan er minder goed uit zal zien, en ze ervaren veel angst en stress.
Halfgoden
Halfgoden leiden in principe wel een comfortabel leven, maar ze worden geplaagd door jaloezie voor de goden die het nog beter hebben. Dit maakt het vrijwel onmogelijk om tevreden en vredig te zijn.
Mensen
Mensen ervaren in het leven een mix van geluk en lijden, uiteraard iedereen een verschillende mix, omdat we allemaal ander karma verzameld hebben.
Dieren
Het leven van dieren wordt vooral overheerst door onwetendheid. Ze reageren vooral instinctief op de omgeving om te overleven, en het leven bestaat uit een mix van geluk en lijden.
Hongerige geesten
Het leven van hongerige geesten (pretas in het Tibetaans) draait vooral om sterke gehechtheid en ze worden gekweld door een onverzadigbaar verlangen. Het wordt wel omschreven als voortduren honger en dorst te hebben, maar er is geen voedsel of drank dat je kunt nuttigen.
Hellewezens
Het leven van deze wezens bestaat vrijwel uitsluitend uit pijn, ellende en kwelling. Het enige positieve wat je over een hel kunt zeggen is dat het bestaan niet eeuwig duurt. Vroeg of laat is het meeste negatieve karma gerijpt, en kun je wedergeboren worden in één van de andere bestaanswerelden.
Het waardevolle mensenleven
Goden en halfgoden zijn intelligent, maar hebben eigenlijk een te goed leven om geïnteresseerd te zijn in geestelijke/spirituele ontwikkeling.
Dieren missen de intelligentie, en pretas en hellewezens worden zo in beslag genomen door lijden dat ze niet aan geestelijke ontwikkeling toekomen.
Mensen bebben het voordeel dat ze door het ervaren van problemen de motivatie hebben om zich spiritueel/religieus te willen ontwikkelen maar tegelijkertijd (met wat geluk) ook wel de rust en comfort kunnen vinden om zich daaraan te wijden. Hierom wordt in het boeddhisme vaak gesproken van 'het waardevolle mensenleven'.
Wanneer je naar het boeddhistische wereldbeeld kijkt is er veel kommer en kwel, maar als mensen hebben we gelukkig de mogelijkheid om er iets aan te doen.
Zie als vervolg de pagina: Wedergeboorte