Wat is het Tibetaans boeddhisme?
Korte geschiedenis
Shakyamoenie Boeddha leefde in het huidige Nepal en Noord-India, en zijn leer verspreidde zich van daaruit naar andere landen zoals Sri Lanka, Thailand, Burma, het huidige Pakistan en Afghanistan etc. Rond het begin van de jaartelling ging het ook naar China, en van daaruit weer naar bijv. Japan en Korea, maar niet onmiddellijk naar Tibet.
In het jaar 817 arriveerde de leraar Padmasambhava (of Goeroe Rinpoche) op verzoek van koning Trisong Detsen van Tibet. Hiermee begon de Nyingma traditie.
Na 842 onderdrukte koning Langdharma het boeddhisme gewelddadig in Tibet. En er waren daardoor lange tijd geen wijdingen van monniken en nonnen, of enige soort van centrale religieuze autoriteit in Tibet.
In 978 was er met de hulp van koning Yeshe O een herintroductie door verschillende Indiase pandits en Tibetaanse monniken die in India studeerden.
In 1042 ontstond een grote her-opleving toen Lama Atisha (ca 982-1052) naar Tibet kwam.
Er ontstond naast de traditionele Nyingma traditie de Kadam traditie, die als zodanig niet meer bestaat, maar wel grote invloed uitoefende op de ontwikkeling van de andere belangrijke tradities. Dit waren de Kagyu, Sakya en Gelug scholen die tussen de elfde en veertiende eeuw ontstonden. Al deze tradities volgen in feite dezelfde boeddhistische leringen, maar ze benadrukken allemaal hun eigen beoefeningen en kloostertradities.
In deze periode van introductie in Tibet, bestonden in India de Theravada, Mahayana en Vadjrayana tradities naast elkaar, en je kon in één klooster mensen vinden die zich trainden in de afzonderlijke tradities. Maar vooral de Vadjrayana traditie werd populair in Tibet. Rond de vijftiende eeuw verdween het boeddhisme vrijwel volledig in India, maar bleef door zijn geïsoleerde locatie behouden in Tibet.
Het Tibetaans boeddhisme is dus in feite Indiaas van oorsprong, en wordt niet alleen in Tibet gevonden, maar ook in Bhutan, Noord Nepal, Noord India, Mongolië en enkele staten van Rusland.
Wat maakt Tibetaans boeddhisme bijzonder?
Het Tibetaans boeddhisme is de enige overlevende traditie waarin het tantrische (vadjrayana) boeddhisme uit India vrijwel in zijn geheel behouden is en beoefend wordt. In feite bevatten de leringen alle belangrijkste stromingen binnen het Boeddhisme. In het Tibetaans boeddhisme worden de Theravada soetra's soms omschreven als de basis of fundering van het huis, de Mahayana soetra's als de muren, en de leringen uit de tantra's als het dak.
Een probleem hierbij is dat er een geweldige hoeveelheid geschriften en leerstellingen bestaat, niet alleen van de Boeddha, maar ook geschreven door de grote meesters uit het verleden, en het kan dus erg lastig zijn om het overzicht te houden. Om deze reden zijn er in het Tibetaans boeddhisme methodes ontwikkeld om het gehele pad van spirituele ontwikkeling te beschrijven en samen te vatten. Zo vormt het Lam Rim onderricht in kloosters van de Gelug traditie de ruggengraat voor de lessen, net zoals de Lam Dre leringen de basis vormen in de Sakya kloosters.
Het tantrische boeddhisme, ook wel vadjrayana, mantrayana of tantrayana genoemd, bevat zeer bijzondere methodes om de geest te zuiveren en te ontwikkelen, die op een buitenstaander in eerste instantie erg verwarrend kunnen overkomen. Tantrisch boeddhisme gebruikt zeer veel symboliek, van afbeeldingen van Boeddha's tot uitgebreide rituelen waarbij muziekinstrumenten bespeeld worden, handgebaren gemaakt worden en bijzondere gezangen voorkomen. Al dit ritueel is echter bedoeld om de geest te richten op de complexe meditatietechnieken. De rituelen zijn gebaseerd op een diepgaande symboliek, en het is volkomen onjuist het rituele aspect te beschouwen als een soort theater of show voor de buitenwereld. In feite is het tegenovergestelde waar, omdat tantrische beoefening en commentaren juist geheim gehouden worden voor mensen die geen binding hebben met een gekwalificeerde leraar en de specifieke beoefening.
De belangrijkste scholen
Nyingma
De Nyingma school is begonnen met de introductie van het boeddhisme in Tibet door de Indiase pandit Padmasambhava (Guru Rinpoche). De historische informatie van hem is vooral gehuld in mythes (er wordt gezegd dat hij al 3600 jaar in India woonde voordat hij naar Tibet kwam). Hij kwam in het jaar 817 naar Tibet op uitnodiging van koning Trisong Detsen. Vooral in het begin was er veel nadruk op tantrische beoefening en minder op de studie van logica en filosofie.
Er zijn door de eeuwen heen aanzienlijke ontwikkelingen geweest binnen de Nyingma school, onder andere door de onderdrukking door koning Langdharma na 842.
Enkele typische aspecten van de Nyingma traditie zijn de beoefening van Dzogchen (de fundamentele aard van de geest direct onderzoeken, zonder visualisaties of afbeeldingen), en de aanwezigheid van verborgen geschriften of 'terma' van Padmasambhava die door latere meesters ontdekt werden.
Kadam
Dit was een belangrijke school in de reformatie die plaatsvond met de komst van Lama Atisha in 1042. Zijn belangrijkste leerling was de leek Dromtönpa die de Kadam traditie startte. Deze traditie bestaat niet meer, maar heeft wel een sterke invloed achtergelaten op de latere Kargyu, Sakya en vooral Gelug school.
Veel Tibetaanse leraren, zoals ook zijne heiligheid de Dalai Lama benadrukken dat het huidige Tibetaans boeddhisme vooral overeenkomt met het elfde-eeuwse boeddhisme zoals het in India voorkwam.
Kargyu
Deze traditie begon met de Tibetanen Marpa Chökyi en Khyungpo Nyaljor in the elfde eeuw. Zij hadden Tilopa (988-1069) zijn leerling Naropa (1016 - 1100) als Indiase leraren. Waarschijnlijk de meest iconische beoefenaar en meester in deze traditie is Milarepa (1040-1123), die boeddhaschap in één leven bereikte door de ongelofelijke volharding in zijn beoefening. Milarepa was een leerling van Marpa.
De Kargyu school is zowel een meditatie als een filosofische school.
Enkele typische aspecten van de Kargyu traditie zijn de beoefening van Mahamoedra en de 'zes yoga's van Naropa'. Er bestaan momenteel meerdere sub-scholen: zoals de Karma-Kargyu (met de Karmapa als leider), Drikung Kargyu en de Drukpa Kargyu scholen.
Sakya
De Sakya traditie vind zijn oorsprong bij de Indiase meester Virupa die zijn lessen via de vertaler Drogmi doorgaf aan Khon Konchog Gyalpo. Voor die gelegenheid bouwde Khon Konchog Gyalpo het Sakya klooster en startte de Sakya traditie in 1073. In 1247 veroverde de Mongoolse prins Godan Khan Tibet en gaf de tijdelijke leiding over Tibet over aan Lama Kunga Gyaltsen (beter bekend als Sakya Pandita), die één van de eerste belangrijke figuren werd in de Sakya traditie. In 1254 werd Chögyal Phagpa uitgenodigd door de Mongoolse keizer Kublai Khan om les te geven. Kublai Khan maakte het boeddhisme tot een staatsreligie in Mongolië, en hij maakte Chögyal Phagpa de eerste religieuze en wereldlijke leider van Tibet. Sakya meesters heersten voor ruim 100 jaar in Tibet. In 1354 werd de leiding van Tibet overgedragen aan de monnik Changchub Gyaltsen die geen Sakya was.
Enkele typische aspecten van de Sakya school zijn het Lam Dre (leidend naar de staat van Hevadjra) onderricht en het feit dat de overleveringslijn van vader op zoon wordt doorgegeven, en niet gebaseerd op de wedergeboorte van de leider of een belangrijke leraar.
Gelug
De Gelug traditie vind zijn oorsprong onder andere in de Kadam traditie en is opgericht door de Tibetaanse Lama (Je) Tsong Khapa (1357-1419). In 1578 ontving Sonam Gyatso (1543-1588) van de Gelug traditie de titel 'Dalai Lama' van de Mongoolse leider Althan Khan. In 1642 werd de vijfde Dalai Lama tot wereldlijk en geestelijk leider van Tibet benoemd door de Mongoolse leider Gushri Khan. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is de Dalai Lama niet de leider van de Gelug traditie; dit is de Ganden Tripa (hoofdabt van het Ganden klooster).
Enkele typische aspecten van de Gelug traditie: veel nadruk op ethiek en uitgebreide boeddhistische scholing in de kloosters, het belangrijkste onderricht wordt samengevat in de Lam Rim teksten (geïnspireerd door een tekst van Lama Atisha).
Het Maitreya Instituut volgt de Gelug traditie.